< ROOMS

Charles de Mooij

Openingstoespraak expositie ARTOTS

ROOMS – installatie en assemblage in tijd en ruimte
ARTOTS South Park Studios
Zuiderparkweg 284, ’s-Hertogenbosch
zondag 2 mei 2010

door Charles de Mooij, directeur Noordbrabants Museum

Enkele dagen geleden gunde Isidoor me een voorbezichtiging van de tentoonstelling Rooms. Hier in de hal lag nog een banier op de grond en her en der waren kunstenaars aan het werk. Phil Gatenby slenterde door het gebouw en was niet eens begonnen met het uitpakken van zijn werk. Maria van Avendonk bracht nog snel de beamer waarom een van de deelnemende kunstenaars had gevraagd. Maar de expositie was in grote lijnen klaar en wachtte op de bezoekers.

Isidoor heeft me door het gebouw geleid en me de Rooms getoond, de kamers en de werken die erin staan of hangen. Zijn verzoek aan de deelnemers om diverse voorwerpen te verzamelen en het als recyclemateriaal te gebruiken bij het maken van een installatie of assemblage, blijkt op heel uiteenlopende manieren te zijn geïnterpreteerd. Sommigen hebben het verzoek heel letterlijk opgepakt – zoals Wim Vonk, die op elke wandeling wel een bijzonder alledaags object vindt dat de moeite waard is om aan zijn installatie toe te voegen. Of Urs Pfannenmüller die van karton, piepschuim, glas en groen de inmiddels neergehaalde Muur opnieuw gestalte geeft. Anderen hebben aan het begrip recycling een heel eigen draai gegeven, zoals Agata Siwek die de tekeningen in haar agenda recyclet. Marja van Putten, die details van Jeroen Bosch hergebruikt. Of Doro Krol uit Nijmegen die poëzie van anderen combineert met haar werk en dat gebruik van andermans gedicht als een vorm van recycling beschouwt. Of Theo van Keulen die zijn fantastische installatie over de mannen van de Zuidwillemsvaart nog eens hergebruikt. De mannelijkheid van Theo van Keulen die zo contrasteert met de één kamer verder tentoongestelde vrouwelijkheid in het werk van Kitty Doomernik.

Dat achttien kunstenaars – nog los van hun totaal verschillende werkwijze – zulke uiteenlopende interpretaties geven van het begrip recycling, vind ik eigenlijk vanzelfsprekend. Opvallender vind ik de manier waarop zij met de ruimte, meer concreet met de ruimte van dit gebouw zijn omgegaan. Isidoor spreekt over de South Park Studios. Als ik die naam hoor, dan hoor ik ineens een stemmetje dat zegt “Oh my God, they killed Kenny”. Maar we bevinden ons hier niet in een Amerikaanse satirische animatie. Deze locatie aan de Bossche Zuiderparkweg is op dit moment veeleer een bedrijvenhotel waar achttien kunstenaars hun bedrijf uitoefenen. Terwijl ze in dit hotel tegelijkertijd de hotelgasten zijn. Gasten die zich binnen de muren van hun hotelkamer volledig kunnen uitleven, zolang ze de buren maar niet storen en de kamer maar niet beschadigen – dat betekent in praktijk dat je ook niet dwars door de muren van Isidoors winkeltje heen mag boren.

De sterk uiteenlopende manieren waarop de deelnemers aan de expositie Rooms zich in de hun toegewezen kamers manifesteren, doet me denken aan de manier waarop hotelgasten zich in de beslotenheid van hun hotelkamers gedragen. Daar zijn, zoals u misschien weet, óók hele grote verschillen tussen.

Er zijn gasten die bij het binnentreden van de hotelkamer de ruimte eerst grondig onderzoeken. Op zoek gaan naar bijzondere luxe, verborgen gebreken of een onverwacht detail. Een paar badslippers, een luxe fles parfum op de wastafel of een door een vorige gast achtergelaten kleerhangertje, met het adres van een herenmodezaak in Appingedam. Arthur den Boer en Roosmarie Vlek inspecteerden nauwgezet hun kamer en troffen daar een achtergebleven vuilniszak aan, merk KOMO. Afgaande op het resultaat moet er in hun kamer vervolgens een creatieve explosie hebben plaatsgevonden: ík vind de exploderende installatie met de titel ‘KOMO-sphere’ in ieder geval geweldig. Overigens: de afkorting KOMO staat voor Keuring en Onderzoek van Materialen voor de Overheid. De term is bedoeld als kwaliteitsaanduiding en geldt zeker voor de bijdrage van Arthur en Roosmarie.

 

 

Er zijn gasten die na aankomst hun hele kamer veranderen, al is het maar voor één nacht. Zodra ze hun intrek hebben genomen, pakken ze de koffers uit, verschuiven ze de meubels en plaatsen ze her en der persoonlijke voorwerpen om de saaiheid van de kamer op te heffen en het geheel een persoonlijk tintje te geven. Alles beter dan die saaie kamer. Zo lijkt de kamer van José op ten Berg en Mark Robert Peters in niets meer op het saaie kantoortje dat het oorspronkelijk was. Zij haalden het landschap van het nabijgelegen Sterrenbos, de omgeving die ook Leon Adriaans zo inspireerde, naar binnen. Dat deden zij met behulp van natuurlijke materialen en met video. Het is een vorm van landschapsschilderen met een persoonlijke toets door de aanwezigheid van de reisherinneringen die José toevoegde.

Er zijn ook gasten die hun kamer nooit lijken te verlaten. Je ziet ze niet. Ze pakken hun koffers niet uit, veranderen niets aan het interieur en kijken alleen televisie. Alle activiteit in de kamer lijkt geconcentreerd in het beeld op de monitor: er is in feite niets in de kamer zelf, alle aandacht gaat via de monitor naar de wereld daarbuiten. Zo gaan bijvoorbeeld Anne-Marie van den Thillart en Sandra Ferreri te werk. Verstild de aandacht richten op de wereld buiten de ruimte waarin we ons bevinden.

Er zijn ook gasten die na het ontbijt de stad of de omgeving intrekken, daar uitgebreid indrukken opdoen en die bij terugkeer op hun kamer uitgebreid bespreken en verwerken. Zoals Mariëlle van den Bergh en Mels Dees, die in hun installaties hun impressies van India laten zien. Waarbij Mariëlle met haar installatie ‘As’ het contrast tussen het zwart-wit-grijs van het doodsritueel en de kleurenrijkdom van India belicht en Mels de ambachtelijke Indiase koperen objecten opnieuw assembleert en op een bijna industriële maar in mijn ogen ook zeer Westerse wijze rangschikt.

Er zijn echter gasten waarvoor de hoteliers schrik hebben. Gasten die in de beslotenheid van hun kamer de boel op z’n kop zetten, een wilde orgie houden, de minibar plunderen, de lakens scheuren en het glaswerk gebroken achterlaten. Pas na hun vertrek ontdekt het kamermeisje de ravage. Op het eerste gezicht lijkt Tineke Goemans zo’n gast: zij liet de vloer van haar hotelkamer achter vol scherven. Is Tineke zo in dronkenschap tekeergegaan of is haar installatie juist een weergave van de huidige economische situatie in Europa? Het lijkt erop dat het Griekse Sneeuwwitje na het feest – ’Hoppa’ – een puinhoop heeft achtergelaten; de Europese dwergen vragen zich vertwijfeld af wie er nu toch op hun stoeltje heeft gezeten, wie er uit hun glaasje heeft gedronken, wie er van hun bordje heeft gegeten en vooral: wie dat zal betalen. Ogenschijnlijk een geval van ostracisme, van een Grieks schervengericht.

---

Als je geluk hebt tijdens je reis, dan beland je in een hotel met een prettige lobby en ontmoet je daar andere gasten die iets te melden hebben. Die interessante verhalen vertellen en ervaringen willen uitwisselen. Zodat je allebei rijker en beter voorbereid je reis weer kunt vervolgen. Met een tentoonstelling als Rooms biedt Artots de deelnemende kunstenaars die mogelijkheid: als reizigers en hotelgasten die samen kennis opdoen, ervaringen delen, vriendschappen sluiten en voor het vertrek nog snel adressen uitwisselen. Om nadien nog eens bij elkaar op bezoek te gaan en de relatie te verdiepen. De werkwijze van Artots stimuleert en inspireert.

Tot slot nog dit: de betere hotels zorgen ervoor dat het hun gasten aan niets ontbreekt. De kamers zijn comfortabel en ze hebben roomservice. Als we hier om ons heen kijken dan zien we dat het interieur van hotel South Park inmiddels wel aan vervanging toe is. Maar we hebben ook kunnen constateren dat de inzet van de organisatoren en de verzorging door de Artots-staf op het niveau van een vijfsterrenhotel ligt. Met uw applaus voor de Rooms-service van Isidoor en Maria verklaar ik deze tentoonstelling dan ook graag voor geopend.

Charles de Mooij
Directeur Noordbrabants Museum

's-Hertogenbosch, 2 mei 2010